De Romeinen wisten het al: zout is een levensbehoefte. Men gebruikte vroeger zout als betaalmiddel. Zo kregen Romeinse soldaten namelijk niet betaald met geld maar met een portie zout. Dit noemden ze ‘salarium’ en daar komt ook ons woord salaris vandaan. Maar hoeveel heb je nodig?
Eigenlijk heb je maar een beetje nodig: 1 tot 3 gram per dag. De meeste mensen komen aan veel meer per dag, vaak zonder dat ze het in de gaten hebben. De meeste zout krijg je namelijk binnen via bewerkte producten zoals brood, kaas, vlees, vis, koekje. En gemiddeld krijg je 10 tot 15 gram per dag binnen. De Hartstichting en de Nierstichting voeren al jaren acties om het zoutgehalte in bewerkte producten te verlagen. De consumentenbond werkt hier ook aan mee. Maar de voedingsindustrie gaat schiet niet erg op in het verlagen. De consumentenbond heeft een pagina hoe je zelf je zoutopname kan beperken: www.consumentenbond.nl/zout
Belangrijk is dat je zelf zo min mogelijk zout toevoegt. Als je zout toevoegt gebruik dan liever kaliumzout dan natriumzout. In keukenzout zit veel natrium en dat is schadelijk voor je nieren en je bloeddruk. Het verhoogt het risico op hartfalen en hersenbloedingen. Je kan beter kaliumzout gebruiken. Kalium zit ook in groenten en fruit en werkt bloeddrukverlagend.